Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 83

Psalmen

Index

Hoofdstuk 84

1

 Voor den opperzangmeester, op de Gittith; een psalm, voor de kinderen van Korach. Hoe liefelijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen! 


2

 Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. 


3

 Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God! 


4

 Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. Sela. 


5

 Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn. 


6

 Als zij door het dal der moerbezienbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook zal de regen hen gans rijkelijk overdekken. 


7

 Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion. 


8

 HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela. 


9

 O God, ons Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden. 


10

 Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten dergoddeloosheid. 


11

 Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen. 


12

 HEERE der heirscharen! welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt.  


Psalmen 85

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: